Klarendalse molens
      
      Wie denkt dat
          molen
          'de Kroon' de enige molen is, die ooit in Klarendal heeft
          gestaan, komt
          bedrogen uit. In het Klarendalse bevonden zich wel 5 molens,
          waaronder 2 windmolens. De enige overgebleven windkorenmolen
          staat aan
          de
          Klarendalseweg, de andere stond op de Mussenberg, bovenaan het
          Dragonderspad. Verder bevond zich in de omgeving
          Velperweg/Hoflaan nog
          een rosoliemolen en dicht in de buurt van molen 'de 
          Kroon' 
          een stoommaalderij. Tenslotte  was er in de Noppenstraat
          een
          zuiggasmolen.  
          
        
          
        Windmolen
              op de Mussenberg
        
        
              
Deze
          korenmolen werd
          in opdracht van J.H. Hermans,
          die in Azewijn woonachtig was, gebouwd. In oktober 1855 
          werd de
          bouwaanvraag gehonoreerd en kreeg Hermans zijn vergunning.
          De molen werd in twee jaar gebouwd op
          de hoek
          Dragonderspad en Klarendalseweg door
            vader en zoon
            Looman, Arnhemse
            molenbouwers, die in 1858 de molen van Hermans overnamen. 
            Twee jaar later, vader Bernardus Looman is dan overleden,
            wordt
            Hendrika Johanna Looman-Leusveld molenaarster.
            In 1861 kwam de molen in handen van bakker Johannes Gezink
            uit de
            Turfstraat. Gezink bouwde in 1863 een huis naast de molen.
            Hij verkocht
            beiden in 1869 aan Willem uit den Bogaard en ging zelf in de
            houthandel.
            Uiteindelijk werd in 1875 de molen verkocht aan Willem
            Mekking, een
            timmerman, die de voor afbraak bestemde molen doorverkocht
            aan molenaar
            Colenbrander uit Gaanderen voor het bedrag van duizend
            guldens. Het
            slopen werd gedaan door timmerman en molenmaker Kreeftenberg
            uit
            Varsseveld, die hiervoor fl. 141,45 in rekening bracht. In
            Gaanderen
            werd de molen herbouwd.
            
            
            
        Korenmolen
          "de Kroon"
        De
            enige windmolen die
            het oude Arnhem ons heeft nagelaten, is de Klarendalse
            molen: een ronde
            stenen
            stellingmolen van vijf verdiepingen. Hij werd in 1849
            gebouwd aan de
            Amsterdamseweg,
            ter hoogte van de Rozenstraat en Frombergstraat. Het is nog
            steeds
            onduidelijk
            wat de eigenaar, Albertus Burgers,  in 1870 deed
            besluiten om de
            molen
            in zijn geheel te verplaatsen naar het toen nog landelijke
            Klarendal.
            Binnen
            enkele tientallen jaren na de wederopbouw aan de
            Klarendalseweg raakte
            "de
            Kroon", die toen nog "de Hoop" heette, geheel ingesloten
            door woningen
            en andere gebouwen. 
        
          
          
Op deze tekening van
            een onbekende kunstenaar de molen op
            de Amsterdamseweg.
          
          In
            zijn glorietijd beschikt
            de molen over maar liefst zeven koppels maalstenen, 
            waarvan er
            vier
            door een motor werden aangedreven. Acht knechten stonden in
            dienst van
            Albertus
            en zijn zoon Hendrikus (Hein) Burgers. De grootste afnemer
            was weldra
            de
            nabijgelegen Menno van Coehoornkazerne, die in 1885 werd
            gebouwd. Toen
            de
            kazerne in 1900 op een eigen maalinrichting overschakelde
            raakte de
            molenaar
            zijn belangrijkste klant kwijt. Het verhaal gaat, dat Hein
            Burgers
            daarom
            de molen in een rouwkleur verfde.
          In
            dezelfde tijd viel
            ook de graanhandel op de Korenmarkt weg en ging het
            bergafwaarts met
            "de
            Kroon". Toen de molen in het begin van de eeuw door Derk Jan
            Reymes gekocht werd,die de molen vanaf dat ogenblik "de
            Kroon" noemde,
            deugde alleen de stoommachine nog, en zelfs die
            werd
            later vervangen door een dieselmotor. Volgens een
            telefoonboek uit 1915
            had Reymes, die toen op adres Verlengde Paulstraat 6-8
            woonde,
            aansluitnummer 1726. De gebroeders Reymes wisten de molen
            weer even tot bloei te brengen, maar de crisisjaren brachten
            opnieuw een inzinking. In 1933 stortte de stelling in, maar
            die kon nog hersteld worden. Ook een grondige restauratie in
            1936, waarvoor de bekende Arnhemse stadshistoricus J.G.A.
            van Hogerlinden de gelden had ingezameld, lenigde vooralsnog
            de ergste nood, maar de molen bleef meer geld kosten dan hij
            opbracht. In de oorlog toen "de Kroon" niet alleen graan
            maalde, maar ook dienst deed als een soort seinhuis voor
            onderduikers in de buurt, brak de windpeluw en werden de
            zeilen ontvreemd. De nieuwe na-oorlogse fokwieken, de trots
            van molenaar Abraham Reymes (mulder Bram), maakten het weer
            mogelijk te malen, maar de opkomende elektrische maalderijen
            hadden de windkorenmolen allang ouderwets gemaakt. De
            molenaar kon het weinige werk in zijn eentje aan.
            In 1956  kreeg "de Kroon" een nieuwe eigenaar, J.
            Oostendorp. Deze molenaar werkte, in tegenstelling tot zijn
            voorgangers, liever met motoren dan met wind. De meeste tijd
            stonden de wieken dan ook stil, wat al snel tot verval
            leidde. Om de omgeving te beschermen tegen rondvliegende
            wiekdelen, werd er door de gemeente  in 1962 een
            draaiverbod ingesteld en in 1964 werden de wieken compleet
            gesloopt. Het draaiverbod versnelde het verval van de molen,
            ongedierte en weersinvloeden konden hun vernietigende werk
            ongestoord uitvoeren.
            De molen veranderde in een bouwval. Niemand bekommerde zich
            nog om wat eens een trotse molen was. De gemeente maakte
            zelfs plannen om het hele gebouw te slopen. Tot in 1964 de
            oprichting plaats vond van de Stichting Vrienden van de
            Gelderse Molen. Deze stichting zorgde er voor dat de
            molenrestanten op de monumenten lijst werden geplaatst.
            Pogingen om subsidie te krijgen mislukten, maar nadat de
            Arnhemse Courant in 1974 een intensieve publiciteitscampagne
            was gestart, ging het snel beter met de vooruitzichten. De
            actie "Klarendalse Molen" werd een enorm succes. De
            Stichting Vrienden van de Gelderse Molen werd eigenaresse
            van "de Kroon' en de restauratie kon beginnen. 
            Gaandeweg kwam men erachter, dat de situatie nog kritieker
            was, dan gedacht. De molen bleek slecht te zijn gefundeerd
            en stond ruim tachtig centimeter uit het lood. Maar er waren
            ook meevallers. Zo ontdekte men dat de zwarte "rouwlaag" die
            molenaar Burgers destijds had aangebracht, een conserverende
            werking had gehad. Reden genoeg om molen "de Kroon" opnieuw
            zwart te verven.
            Op 19 november 1976 kon de Klarendalse molen weer draaien.
            Op de begane grond werd een winkel ingericht en de
            voormalige paardenstal werd molenbibliotheek en kantoor van
            de Stichting Vrienden van de Gelderse Molen. In de winter
            van 1998 sloeg op 4 februari het noodlot toe. In de vroege
            ochtend ontsond er door kortsluiting een felle maar hevige
            brand, die gelukkig in een vroeg stadium werd opgemerkt en
            voordat de vlammen de kap konden bereiken, had de brandweer
            het vuur kunnen doven.
            De opgelopen schade van rond de 200.000 gulden werd door de
            verzekering gedekt en al spoedig werd er met het herstellen
            van de schade begonnen en was de molen weer gereed voor het
            jubileum in 1999.
          
          
         
      
      
    
    
    
              Rosoliemolen aan de Velperweg/Hoflaan
              
            
      Een
        rosoliemolen is een molen die met behulp van een of meerdere
        paarden
        olie slaat. Deze olie werd
        gebruikt voor de bereiding van voedsel en als brandstof voor
        olielampjes. De paarden, die de motor van de molen waren, liepen
        een
        paar uur en werden dan vervangen. De bouw van een ros(olie)molen
        was
        goedkoper dan de bouw van een windmolen. Daar stond dan wel
        tegenover
        de hogere aanschafprijs van de paarden en de daarbij behorende
        stalling
        en het onderhoud. Dit soort molens werd in de oudheid en ook
        tijdens de
        recente
        slavernij vaak door slaven draaiend gehouden. 
       
     
    De
      rosoliemolen aan de Hoflaan, die in die tijd bekend was als
      Zadelhoffsteeg, was rond 1825 in bezit van Peter van Zadelhoff en
      zijn
      vrouw
      Grietje. Rond 1840 komt de molen in bezit van Evert van Zadelhoff.
      Hij
      of een van zijn nazaten verkoopt in 1845 de molen aan Hendrik Jan
      Hagen. Samen met zijn twee arbeiders produceerde Hagen in 1848 150
      vaten olie. Lang heeft hij de molen niet in zijn bezit gehad,
      reeds in
      1850 ging de molen over naar Jan Jacob Braam en Hendrik Willem
      Fromberg, de bekende Arnhemse architect. Een jaar later, toen hun
      bezittingen verdeeld werden, kreeg Fromberg molen en een
      naastgelegen
      huis. In 1852 liet hij de molen slopen en vergrootte hij op deze
      wijze
      zijn tuin.
    
    
    
    
    Stoommaalderij
van
              Hendrik Burgers aan
              de Oogststraat 35
      
    
          
    De
      energie van deze molen werd niet door de wind geleverd, maar door
      stoom. H. Burgers, een zoon van de eerder bij molen 'de Kroon'
      genoemde
      Albertus Burgers verkreeg in 1886 vergunning om deze
      stoommaalderij aan de Oogststraat 35 te exploiteren. Hij deed
      deze stap nadat de molen, waar hij en zijn vader hadden
      samengewerkt,
      in 1886
      werd overgenomen door zijn zwager L.F. Frenck. De machine van deze
      maalderij had een vermogen van 7 PK. In 1887 werd zijn verzoek om
      in
      plaats van cokes gruis te mogen stoken afgewezen. Teleurgesteld in
      de
      gang van zaken werd Hendrik Burgers in 1889 pachter van molen de
      'Kroon' en verdwijnt de stoommaalderij uit beeld.
      
      
        
      
    Zuiggasmaalderij aan de
              Noppenstraat  &
              Hommelseweg 231
              
            
      Rond
        1900  kreeg Hendrik van Ree
        vergunning om in de Noppenstraat een gasmotor te installeren ten
        behoeve van het malen van graan. Zeven jaar later kreeg hij een
        nieuwe
        vergunning voor een zuiggasinstallatie aan de Hommelseweg 231.
        Hij had
        in 1915 op dit adres een
        telefoonaansluiting onder nummer 1935 en als beroep stond in de
        gids: molenaar. De motor
          had een vermogen van 16 pk. De zuiggas motor ook wel
          armgasmotor
          genoemd was rond 1900 enorm populair. Ze verving veel
          stoommachines,
          vanwege de goedkopere manier van energie opwekking. Zoals de
          naam al
          aangeeft, werkt de zuiggasmotor op gas. Dit gas werd
          geproduceerd door
          verbranding van antraciet, maar vaak ook alles wat wilde
          branden (de
          naam armgas zegt genoeg) in een naast de motor gelegen
          installatie, die
          generator of gasfabriek werd genoemd. Dit gas werd vervolgens
          als
          brandstof voor de zuigermotor gebruikt. Vanaf 1930 werd dit
          type motor
          geleidelijk vervangen door de dieselmotor en de electrische
          motor, die
          tenslotte alle andere motoren verving.