Begraafplaats

Ooit bood Klarendal ruimte aan een begraafplaats. Daar waar nu kinderen spelen, was tot in de vorige eeuw de laatste rustplaats van veel Arnhemmers. Deze begraafplaats bevond zich in de buurt van Onder de Linden. Was het vroeger gewoonte om overledenen in en rond kerken te begraven, in de tweede helft van de 18de eeuw kwam  daar verandering in. Al sinds 1755 begroeven joden hun overledenen op een begraafplaats in de buurt van Onderlangs. Op de plaats van de huidige Martinuskerk lag een algemene begraafplaats voor de armen.

Na het slopen van de vestingswerken op een van de oude bastions werd op 5 juli 1823 door de gemeente Arnhem aan enkele particulieren de Vliegerenberg afgestaan om hier een algemene begraafplaats aan te leggen. Deze begraafplaats, die bekend werd als de Coehoornbegraafplaats werd in 1825 voor gebruik opengesteld. Drie jaar later, in 1828 werd de begraafplaats aan de gemeente Arnhem overgedragen. In dezelfde periode werd door de Katholieke gemeenschap  aan de Steenstraat (op de plaats waar voorheen de algemene begraafplaats lag) een begraafplaats ingericht. Ook de Israelische overledenen kregen er een nieuwe laatste rustplaats bij, deze lag bij Huize "de Valk''.


De begraafplaats Onder de Linden



In 1849 besloot de Arnhemse raad tot aanleg van een nieuwe begraafplaats en  op 1 september van het Sint Peter Gasthuis een stuk grond aan de Hommelseweg voor de somma van fl. 20124,-. Al in 1852 werd het Rooms Katholieke gedeelte van de algemene begraafplaats "Onder de Linden" ter vervanging van de overvolle begraafplaats tussen de Steenstraat en Hommelstraat in gebruik genomen.
Op 10 november 1858 werd de Joodse begraafplaats geopend in de buurt van Onder de Linden. Dit kerkhof  werd in gebruik genomen ter vervanging van de oude begraafplaats 'achter den Valk', geruimd in 1966. Tenslotte wordt op 1 september 1862 de begraafplaats op de Vliegerenberg gesloten en het gedeelte bestemd voor Protestanten en onkerkelijken aan de Hommelscheweg in gebruik genomen.



De begraafplaats "Onder de Linden" bestond uit drie gedeelten.
De katholieken werden in het westelijk gedeelte begraven, het protestantse en algemene gedeelte bevond zich op het oostelijk gedeelte. Al snel bleek dat ook deze begraafplaats niet meer voldeed en in 1873 besloot de Arnhemse raad tot de aanleg van het nog steeds bestaande Moscowa, waar in 1876 de eerste ter aarde bestelling plaatsvond. Het heeft tot 1959 geduurd voordat de laatste graven op de begraafplaats "Onder de Linden" geruimd werden. In 1909 werd op een terreintje naast de begraafplaats een demonstratiewedstrijd korfbal gehouden door de grondlegger van het korfbal, Nico Broekhuizen. Kort daarna werd EKCA (Eerste Korfbal Club Arnhem) opgericht en  heeft het lijkenhuis op de begraafplaats enige tijd gefunctioneerd als kleedkamer. Na 1930 wordt op een gedeelte van het voormalige kerkhof officieel een speeltuin in gebruik genomen. Tegenwoordig vinden we hier "de  Leuke Linde". 





Achter de huizen van de J.P. Heijestraat, Onder de Linden en het Talmaplein tegenover de Willem Hovilaan lag de Joodse begraafplaats. Deze werd in 1858 in gebruik genomen en tot 1863 gebruikt. Dit begraafplaatsje bleek al spoedig te klein en al op 24 december 1864 kreeg de Joodse gemeente van de stad Arnhem een halve bunder (hectare) grond om aan de Apeldoornseweg, bij Moscowa een nieuwe begraafplaats aan te leggen. Twee jaar later, in 1866 werd deze in gebruik genomen. De begraafplaats "Onder de Linden" bij huidige Talmaplein werd uiteindelijk pas in 1985 geruimd, de stoffelijke resten werden na de ruiming van het begraafplaatsje op het Joodse gedeelte van Moscowa bijgezet.