Tot de afbraak, begin jaren '70,
was Klarendal een dicht bevolkt wijk.
De bebouwing, in de meeste straten,
bestond uit beneden- en bovenwoningen wat nog terug te
zien is in o.a.
Agnietenstraat en Bosstraat, deze woningen zijn voor de
slopershamer
bespaard gebleven en omstreeks 1980 gerenoveerd.
Aangezien de bewoners
van het wijk overwegend katholiek waren, verklaart dat
misschien ook
wel het aantal grote gezinnen met veel kinderen.
Doordat er veel katholieken
in Klarendal
woonachtig waren, werd de Parochie-kerk van de St. Jan
aan de Hoflaan
te klein, om de gelovigen tijdens de kerkdiensten
te huisvesten,
momenteel bijna niet meer voor te stellen. Daarom is
toendertijd dan
ook besloten, om aan de westzijde van het wijk, een
kapel op te
richten, n.l. de Maria kapel in de Rapperdstraat.
De kerkdiensten in die kapel werden gehouden door de kapelaans van de St.Janskerk, de namen van kapelaan Snelders, overigens later pastoor van die parochie, en kapelaan Beckers kan ik me nog wel herinneren, evenals de naam van pastoor Voskuil. Ook kwam het regelmatig voor dat de pastoor of een van de kapelaans, lopend ofwel per fiets, in het wijk op huisbezoek gingen, of een zieke parochiaan een bezoek brachten, om hem of haar, ter communie te laten gaan. Dit laatste was altijd duidelijk waarneembaar, namelijk de hand van de geestelijke was dan onder zijn jasrevers gestoken. In de straten kon men dan ook menigmaal zien, wanneer de geestelijke passeerde, dat hoed of pet werd afgenomen of een kruis werd geslagen. Ook kan ik me nog goed
herinneren dat 's middags, klokslag 12uur, de kleine
klok werd geluid
ook wel het angelusklokje genoemd.
Daar tegenover echter
werd 'sZondags voor de Hoogmis, die omstreeks 10uur
begon, met drie
klokken geluid.
|