Onze wekelijkse stadspagina is deze
keer gewijd aan Klarendal. Wellicht is Klarendal de meest typische wijk, die wij in de gehele stad kennen. Wie Klarendal zegt, zegt Arnhem, en verscheidene mensen, die nu in stad, provincie en land een vooraanstaande plaats innemen, zijn geboren en getogen Klarendallers. Daarom, en nu nog heel veel meer, zijn de Klarendallers trots op hun wijk. Het is een buurt met een eigen karakter. Natuurlijk, er zijn in oude wijken, zoals Klarendal er een is, natuurlijk ook minder mooie dingen, maar toch, wie Arnhem wil leren kennen, moet ook wat weten van Klarendal. Daarom vertrouwen wij, dat deze pagina nog meer dan de voorgaande de aandacht van onze lezers zal hebben. De volgende week zullen wij Arnhems binnenstad in het middelpunt van de belangstelling plaatsen. |
Brief uit Klarendal (van onze Klarendalse berichtgever) Ik
dacht: zal ik in deze brief nu eens iets schrijven
van wat de Klarendalse jongens in Indonesië in hun
brieven vertellen? Maar dan zou dit een verhaal uit
de tropen worden. Ik kan beter vertellen, dat er
geen brief uit het Verre Oosten in Klarendal terecht
komt of de jongens geven blijk met hart en ziel aan
hun geboortegrond verknocht te zijn. Dat plekje
vergeten ze niet licht. De Mussenberg niet, noch de
beroemde Wagenstraat en de Zaterdagavond-wandeling
de Klarendalse- of Hommelseweg op en af, waar de
meisjes arm in arm lachend lopen te flaneren en
steelsgewijs de jongens-van-heur-hart een extra
bemoedigende blik toewerpen.
Een der bolwerken tegen alles wat naar ontaarding leidt, "Ons Huis", dat verleden jaar de wieken weer uit kon slaan en een prachtig stuk sociaal werk onder de jeugd verzet, maar ook de ouderen binnen haar werkingssfeer betrekt. Een man, die met hart en ziel aan Klarendal verknocht is, maar voorlopig zijn liefde in brieven uit Surabaja moet belijden, is de oud-voorzitter van de Klarendalse buurtvereniging "De Coehoorn". De heer Polak vervult zijn dienstplicht in Indonesië. Het is niet precies bekend wanneer hij terug komt: hij zou twee jaar wegblijven en als dat niet verandert, duurt zijn afwezigheid niet zo heel lang meer. Het moet worden gezegd, dat deze man als organisator in het leven der Buurtverenigingen wordt gemist. Hij was een grote kracht in de saambinding van alle onderdelen. Uit Surabaja komen zijn brieven waaruit blijkt hoe hij ook ginds zijn organisatietalent ontplooit. Maar zijn hart trekt naar Klarendal en zijn plannen voor zijn werkzaamheden heeft hij al gereed. Zodra hij terugkomt gaat hij aan 't werk. En van uit de verte groet hij zijn vrienden. Door middel van deze brief. *****
|
MOLEN VAN REYMES IS ZIEK De
molen van Reymes is ziek. De oorlog zit hem nog in
de botten. De Duitsers zaten er in, toen de Engelsen
in de Betuwe waren. Ze klosten met hun laarzen de
korte trapjes op en gluurden door de raamopeningen
in de muur naar het groene Zuiden. Voor beter zicht
hadden zij de raamkozijnen uit de sponningen
geslagen. Van dat ogenblik af hadden wind en vocht
vrij spel in de molen. Het vocht tastte het houtwerk
aan en toen de molenaar terug kwam, kon de kap met
de wieken niet meer draaien.
Maar ook de wieken gingen niet meer in het rond; de zeilen waren verdwenen. In één oogopslag had Reymes gezien, dat zij door deskundige hand verwijderd waren. Hij ging op zoek naar zijn kostbare zeilen. Veel windmolens zijn er niet meer in deze omgeving. Het Openluchtmuseum kon hij gevoeglijk overslaan en ook het voormalig gevechtsterrein in de Betuwe bleef buiten beschouwing. Niet zo erg ver van Arnhem vond onze molenaar de stukken van de gestolen zeilen aan de gestroomlijnde wieken van een korenmolen. De schuldige eigenaar had van schrik met zijn molen wel in de grond willen verdwijnen. Van de schadevergoeding kocht Reymes zeilen voor twee van de vier wieken. En als de wind nu een beetje vast uit de enige goede hoek waait en het is nacht, dan klimt de molenaar over de uitgesleten traptreden naar boven in zijn molen en laat de wieken draaien in de donkere lucht boven de hoofden van duizenden slapende Klarendallers. Wanneer de molen een goede gang heeft, is Reymes zo'n nacht met plezier aan het werk. Overdag moet hij beneden zijn voor de verkoop. Vroeger werkte men met zeven of acht man op een capaciteit van 500 zakken. Als er geen wind was, leverde de stoommachine, later de dieselmotor, de drijfkracht. Maar niets gaat boven het wind malen; machines zijn dood. Zolang hij nog trappen kan lopen wil Reymes malen met windkracht. De machines zijn uit het bedrijf genomen. De grote meelfabrieken hebben het koren malen geheel tot zich getrokken. De rogge en de chemicaliën, die nog te malen zijn, kan Reymes zonder hulp wel baas, al kan het stellen van de kap bij harde wind op de omloop levensgevaarlijk zijn voor een man alleen. Waarschijnlijk dit voorjaar nog zal de molen hersteld worden. De kap zal weer draaibaar worden gemaakt en de korte en lange spruit van het balkenstelsel dat de kap moet draaien, zullen vernieuwd worden. Zestienhonderd werkuren zullen nodig zijn om de molen weer op te knappen. ***** |
't
Woudje in Klörendal
De jeug van Klörendal had het net so begrepe op de "woudjes" as de "woudjes" op de jeug. Um nou te zegge dà die umgang nie goed was, daddis te feul, mör 't is een fèt, dà de jonges nog welles een géntje uuthaalde met een "woudje". Wetede minse nog hoe saoves een druidje gaere van 't ene huus nör 't andre over de stroat werd gespanne, net op de pethoogte van "De Rooie""? Dör kwam 't woudje oan. Gewichtig en met langzame pasen. Orges verstopt zate de jonges met de kriebel in de bene van de spanning en ze bete de vuuste kapot um 't lache in te houwe. "Ploep", dör ging de pet van 't woudje. Een onzichbaere krach haddem het heufdeksel van 't heuf gelich. Dör kraakte dan een hele knots krachterme uut de kwojje mond wör de ruite van rinkelde. De Rooie trok z'n gummiknuppel en floog poortjein-poortjr uut op jach nör zijn peskoppen. Moar die wörre al lang vertrokke en zate zich effe later op 't stuupke te berste te lache asof ze niks gedoan hadde. *****
|