Politiepost Klarendal


In een hoek van het Johannaplein woont de "Hoofdcommissaris van Klarendal". In diens bureau staat de telefoon, waarvan iedereen gebruik maakt om "effe te telefonere" naar bruur of schoonzuster: daar hangt de gascontrôlemeter, die de druk aangeeft in dit stadsdeel en hier komt dagelijks de G.G. & G.D. ettelijke malen voor 't afgeven en ophalen van boodschappen.
Maar wat belangrijker is dan dit alles: In dit pand heeft ook de vrederechter van Klarendal zijn domicilie. Burenruzies en kleine kiftpartijtjes van: Sij heb mijn 't eerst beledigd en toen hebbik heur 'ns effe 'n snoever langs der kake gegeven" of.... "Mag ik nou toestaan meneer, dat die kat van me buurfrou me hele karpet bevuilt?...."; dergelijke heibeltjes komen hier wel eens voor. De wacht in deze politiepost staat daarvan heus niet te kijken. Hij weet, hoe deze zaken door weinig te zeggen en de mensen maar volkomen te laten uitmopperen, vanzelf worden opgehelderd. Maar heel zeker weet hij, dat over enkele uren deze kibbelende vrouwen van één en tweehoog weer zusterlijk een-of-twee-hoog 'n kopje thee bij elkaar komen drinken. Zo zijn ze in Klarendal, ruzie zit niet diep. Doorlopend zijn op deze post drie man ter beschikking; twee surveilleren in de wijk, de derde heeft bureaudienst, moet in dringende gevallen Beekstraat of Ziekenhuis bellen en alarmeert zo nodig de brandweer.
Dat laatste is nog wel eens nodig, want de Klarendaller schijnt een hekel te hebben aan de schoorsteenveger.
Binnenbrandjes staan dan ook van tijd tot tijd op het programma en als dat dan het geval is, blust de hele straat mee. Vanaf de stoepen geven vriendelijke buurmannen raadgevingen aan de brandweerlieden en in de raamkozijnen verschijnen de Klarendalse schonen om vooral niets van dee interessante gebeurtenissen te missen.
Zaterdag's en Zondag's is de wacht op deze politiepost verdubbeld. Dat is soms nodig, want Klarendal bestaat niet uit alleen maar geheelonthouders. Daarom is het dan ook niet te verwonderen dat de surveillerende agenten af en toe eens een feestvierder, die wat al te diep in het glaasje keek, de deurknop van zijn woning moeten wijzen of voor hem de sleutel in het sleutelgat moeten steken Doorgewinterde dronkelappen, als men voor de oorlog vond, treft men hier nog zelden aan.


UIT EEN ONBEKENDE KRANT VAN 12 maart 1949