1 Wij willen luid en blijde zingen, Een lied aan Klarendal gewijd, En brengen het in alle kringen, Verspreiden het thans wijd en zijd. Een feestlied kan en mag men't noemen, Als een bewijs van moed en kracht Waarop heel Klarendal mag roemen. Door eensgezindheid krijgt men macht. |
2 De Klarendalse winkelieren, Zoo vol van energie en moed, Zij willen steeds hun zaak bestieren, Door levering van het beste goed. Men kan in Klarendal veel koopen, Voor weinig geld, wat men besteedt, Waartoe dan elders heen te loopen, 't Was beter dat dit niemand deed. |
3 Als Klarendalsche winkelieren, Eendrachtig allen samen gaan, Dan kan men winkelweken vieren, Die rede hebben van bestaan. Het nut ervan is reeds bewezen, Voor handel en voor nijverheid, Een winkelweek die dient geprezen, Mits zonder concurrentie-nijd. |
4 De Klarendalsche winkelzaken, Meest in moderne stijl gebouwd, Zal dit stadsgedeelte maken Dat streelende het oog aanschouwt. Men ziet in allerhande kleuren De winkelpuien hel en zacht, Het is aan alles te bespeuren, Dat Klarendal een toekomst wacht |
5 Wij gaan in optocht door de straten, Waar vlag' en wimpel zijn ontplooid, Verwachtend goede resultaten, Die neringdoende rijk beloond. Moge Klarendal steeds groeien, Door vlijt en ondernemingsgeest, Ontslagen worden uit zijn boeien, Waarin het lange is geweest. |
6 De winkelweek moet nu bewijzen, Welk voordeel of er wordt behaald, In elk geval is het te prijzen Zoo er energie uit straalt. Moge dan 't vereenigd pogen Doel zijn van de handelaar: Den winkeliersstand te verhoogen Door te werken met elkaar. |
|
|
Bron: Archief J .W .Mulder | |