De Galgenberg

Stond de oudste galg op de grens van Arnhem en Oosterbeek, vast staat dat de plaats van de laatste galg in Park Klarenbeek is terug te vinden. Over de juiste plaats van de galg lopen de meningen uiteen.  Het meest voor de hand liggende is de locatie, zoals die ook gemarkeerd wordt door enkele stenen met daarop een herinneringsplaquette met de tekst:

1886 KLARENBEEK 1986
Op de plaats van deze steen stond vroeger een
galg. Aan deze galg werden de lijken van  binnen
Arnhem ter dood gebrachte misdadigers als
afschrikking opgehangen.

Daarnaast zijn er diverse kaarten die deze plek als de plaats van de galg aanwijzen. De voormalige hangplek  is te vinden in het bos tussen de Hommelseweg, Weg naar de Steenen Tafel en de Weg achter het Bos. Het was gebruikelijk om een galg langs een drukke uitvalsweg te plaatsen, zodat het als afschrikwekkend voorbeeld kon dienen.
De Galgenberg langs de Hommelseweg (vroeger Deventerweg) was een prima locatie aangezien al het handels- en ander verkeer vroeger over deze weg naar het noorden ging. De huidige Apeldoornseweg is pas sinds 1839 in gebruik.
De veroordeelde  misdadigers werden  in de stad terechtgesteld en vervolgens naar de zogenaamde tentoonstellingsgalg   gebracht, waar lijken werden opgehangen en hoofden op palen werden gespietst. 

In 1907 schrijft A.Markus over deze, tegenwoordig ondenkbare straffen, in zijn Arnhem, omstreeks het midden van de vorige eeuw:"Een man, welke zijn beide vrouwen en eene voordochter had vermoord, werd in 1707 veroordeeld, levend op een rad geradbraakt te worden, met verbrijzeling van beide armen, hoofd en beenen, afkapping van de rechterhand, welk bloedig gedeelte hem driemaal in het aangezicht moest worden geslagen, waarna hem het hoofd werd afgehouwen. Op den Galgenberg gebracht, moest zijn lijk op een rad, dat aan een paal bevestigd was, gelegd, en zijn hoofd boven een pin gezet worden. Zijne hand moest tegen den paal genageld worden, waarnaast twee knuppels werden opgehangen, anderen  ter  affschouwelicke  exempel  en  teycken  van  drie  gedaene  moorden.

Toen in 1734 de oude houten galg aan vervanging toe was, ontwierp Gerrit Ravenschot  een nieuwe galg. Deze naar  Amsterdams ontwerp gebouwde galg kon maar liefst 21 veroordeelden tegelijk verwerken en was op drie plaatsen versierd met leeuwen, die de wapenschilden van Arnhem en Gelre droegen. De lijken bleven net zolang hangen totdat zij helemaal door vogels waren kaalgevreten.
In 1803  werd de galg afgebroken, nadat in 1795 door de Fransen het verboden werd om nog langer lijken aan de galg ten toon te stellen. Pas in 1870 werd de doodstraf in Nederland afgeschaft.



J.W. Staats Evers schrijft in 1868 over de galg in zijn 'Kroniek van Arnhem' over het jaar 1794 onder meer het volgende:  "Omstreeks dezen tijd diende de ten Z.O. van Moscowa gelegen Galgenberg van deze stad voor het laatst tot de aldaar op voorvaderlijke wijze gebruikelijke tentoonstelling van lijken van misdadigers. Deze berg werd vroeger soms mede als strafplaats gebezigd, dat nog laatselijk 24 Julij 1773 het geval was geweest, toen een door het hof veroordeeld brandstichter, met name Berent Evertsen, aldaar aan een paal half geworgd en verder geheel verbrand werd. Nog had de Galgenberg in Julij 1743 tot een groot kampement van een corps militie gediend, dat destijds op last van de hooge regering tot hulp voor de Koningin van Hongarije moest oprukken".