Willy Stokking

Herinneringen van mijn Klarendal

Op 2 November 1953 ben ik geboren op de Klarendalseweg 211. Heb er tot mijn 18de gewoond, maar alle dagen die ik vrij was, ging ik naar mijn ouders, die daar tot 1983 hebben gewoond en toen naar de Vijverlaan zijn vertrokken.
Ik heb eerst op de Vijverschool 3 jaar gezeten, een geweldige school met gewone arbeiders jeugd. Mijn vader was daar penningmeester en hij ging eens in de maand op zaterdag de gezinnen langs met zijn boekje om schoolgeld op te halen, vaak ging ik dan mee. Geregeld kwam het voor dat de mensen niet konden betalen, maar daar werd niet moeilijk over gedaan. Rond 1961 werd de school gesloten door te weinig leerlingen, we werden onder verdeeld over twee scholen, wie boven de hoflaan woonde moest naar de prinses Marijkeschool bij Angerenstein en die onder de Hoflaan woonden moesten naar vlg mij naar de Kampbergschool? Heel erg jammer voor iedereen.
Verder hadden we alle winkels dichtbij en iedereen kende je ook. Tegenover ons was poelier Verbucht, daarna een slager eind verder melkboer Gudden er naast zat kruidenier Kapinga en stukje verder kruidenier Broens.
Alles werd opgeschreven en eind van de week, als iedereen geld had, werd het betaald
In de zomer zaten we veel buiten en gingen we naar zwembad klarenbeek, als het er aan zat kregen mijn broer en ik een abonnement. In de winter gingen we in het bos op de bosweg sleetje rijden en op de vijver schaatsen met houten schaatsen. Dan gauw naar huis en voor de kolenkachel warm worden, mocht altijd mijn koude handen onder mijn moeders oksels doen om ze warm te krijgen. Op zaterdag, met moeder, naar de markt op de Akkerstraat, dat was altijd gezellig. Lekker kaas proeven bij de kaasboer, groenten halen en visje uitzoeken voor de avond boterham. Daarna gingen we , als er geld voor was, een ijsje eten bij Dolomitie, we namen dan ieder 2 coupes van een kwartje want dan had je, vlg mijn moeder, meer dan als je 1 coupe van 50 cent nam, haha. Wat ik dan ook moest, ja het is om te lachen, moest ik van mijn moeder een patatje met mayo kopen bij Ria en dan ging mijn moeder hem op de terugweg op eten en ik moest hem vast houden. Ze vond het nl. niet kunnen dat een wat oudere vrouw met een zak patat liep. Zelf mocht ik ook wel er van eten hoor. Op de terugweg gingen we bij Ernste een stukje paardenvlees kopen voor zondag en soms een stukje paardenworst er bij, daarna mocht ik bij bakker Sanders een gebakje uitzoeken voor ’s avonds. Het fijnste van thuiskomen was, gelijk in de zak van Enste kijken want die deed altijd nog extra een stuk paardenworst in de zak. Een mooie roodachtige worst, beetje kruimelig met een witte vette rand er om heen en als je daar in beet, liep het vet langs je kin.
Eind van de middag, toen we nog geen TV hadden, gingen we met buurtkinderen naar buren die wel TV hadden en konden we, zittend op de grond, Zwiebertje e.d. kijken. Later vertelde die mw aan mij dat we boos waren als zij nog niet thuis was, omdat ze boodschappen aan het doen was.