Ik ben Nel
Krabbendam, geboren op 28 april 1947 en op 8 januari 1965
getrouwd met Johan van Raaij. Johan woonde van 1946 t/m 1952
in de Johannastraat 39 en is toen verhuisd naar de
Geitenkamp
Mijn vader werkte als kippenslachter bij E. Driessen aan de
Klingelbeekseweg 22. Daar werkte ook een jongen uit de
straat, Gerrit Jansen. Later werkte mijn vader bij Verburgt
op de Klarendalseweg 275. Mijn moeder werkte toen niet.
Ik zat op de St. Catharinaschool, in de johannastraat. Er
zaten toen die tijd alleen maar meisjes op school. Ik heb
het daar heel leuk gehad. In het speelkwartier altijd
bikkelen. Veel toneel spelen. We hadden in verschillende
klassen nonnen. Mijn broer zat op de St. Jansschool aan de
Rosendaalsestraat.
Mijn zusje is geboren toen ik tien was, 's nachts moest ik
naar de overbuurvrouw, (tante) Mien Reinhard. Mijn broer
bleef thuis, want die sliep.
Naast ons woonde Pim Lamers. Hij was kunstschilder en zijn
zoon Pimmetje was veel bij ons, die kroop 's nachts vaak
door het alkoof raampje naar ons. Er was een poort tussen de
huizen. Boven ons woonde de fam. Menting (op 61) en schuin
daarboven de fam. Bruijsten, daar maakten ze altijd veel
muziek, die waren heel muzikaal.
Op de hoek van de Neerlandstuinstraat en de
Klarendalseweg zat de kruidenierswinkel van Steenbergen.
Daar moest ik vaak boodschappen doen en laten opschrijven,
gaan poffen heette dat destijds. Onderaan de straat was de
Coöp, een bakkerij, dikwijls moest ik daar 's morgens vers
brood halen, ik kreeg dan ook regelmatig wat gratis mee.
Ik was ook vaak ziek, en moest dan naar het kinderziekenhuis
op de hoek van de Johannastraat/Catharijnestraat. Mijn vader
kocht dan kleine cadeautjes op de hoek van de Bakkerijstraat
bij Leisner. Heb door het vele ziek zijn ook een korte tijd
op de buitenschool gezeten, maar dat bracht niet
veel goeds.
In de straat speelde ik met Beppie Bruijsten en Allie van
Erven, ook had ik vriendje Tijsje Groos. We knikkerde veel,
nog met die gekleurde kleiknikkers, touwtje springen en
kaatsen ballen.
Wat ik zelf wel een leuk verhaaltje vind is van mijn groot
aannemen Wij hadden niet zoveel geld, niet omdat mijn vader
niet veel verdiende, maar vaak teveel dronk, hij was
trouwens niet de enigste. Mijn moeder had een gele jurk en
daar liet ze een jurk voor mij van maken, door mevr
Both uit de Javastraat. het werd een gele jurk met een blauw
randje. En we hadden een bon gekregen van de kerk om
schoenen voor mij te kopen. We moesten naar de
Bata op de Klarendalseweg, schuin tegenover het
Noordpad. Het werden een paar tomaten rode schoenen met een
wit neusje. In de kerk kon je precies zien wie er schoenen
hadden van de kerk, allemaal dezelfde. Ik met een gele jurk
en rode schoenen, maar wat was ik trots.
Rond kersttijd slachtte mijn vader veel thuis, Dan hadden we
op de plaats veel kleinvee lopen. en als kinderen vonden wij
dat heel leuk. En dan hingen al die beesten aan de wc deur,
want wij hadden de WC buiten op de plaats.
Mijn man Johan zat op de Ludgerusschool. En had twee broers,
Theo en Piet en een zus, Truusje. Zijn vader werkte bij de
bandfabriek. Zijn ouders kwamen vaak bij Bouke Kramer op het
Johannaplein. Zijn moeder heeft jarenlang in het sanatorium
gelegen, daardoor heeft Johan heel lang in het Imalda-tehuis
op de Sonsbeeksingel gezeten.
Zie ook: foto's Nel
Krabbendam en Johan van Raaij