Jacques Magendans


Herinneringen aan Klarendal

Herinneringen zijn later het enige wat overblijft van een lang of te kort leven. Stel je even voor.... al die mensen die in de verleden tijd bij ons, tussen ons hebben gewoond. Soms bijna onzichtbaar, soms uitblinkend in sport, zaken, muziek, dans, toneel of een wild en ontembaar leven.
Bij ons woonde in de buurt een echte ouderwetse inbreker, lieve vader voor vrouw en kinderen, beschaafd en vriendelijk. Niets op aan te merken, gewoon een vak.
Anders dan de grote bedrijven, banken, verzekeringen die, in een net pak en een dure auto, met kleine lettertjes onder de contracten hele volksstammen bestelen of slechte producten afleveren, waar geen verhaal op mogelijk is. Nou, ik kies voor die vakkundige slotenkraker die niet leefde van arme mensen.
Zo leerde ik in mijn eerste kunstenaars-societeit een jonge knaap kennen, die zonder een toneelschool-opleiding ineens op de planken stond bij toneelgroep Theater. Later zag ik hem op de planken in een Amsterdams theater een Russisch toneelstuk op het voetlicht brengen op een miraculeuse wijze. Het was een stuk voor 1 acteur.
Gewoon geboren in een Klarendals straatje. Zoveel bijzondere mensen en hardwerkende arbeiders woonden er in Klarendal.
Als u zich wat herinnert, geef het door aan uw kinderen of kleinkinderen, die kunnen middels internet uw verhaal sturen naar www.historischklarendal.nl
Gelukkig is Klarendal al weer jaren op weg om de bijzondere wijk te worden die het altijd al was. Alleen de huidige publiciteit maakt het verschil uit. We leven of leefden in het MONTMARTRE van ARNHEM en daar staat nog heel wat te gebeuren.

-----

Op de Sonsbeeksingel staarde "de Nachtwacht" me aan achter een winkelruit, betoverde me om te kijken naar iets wat ergens in een museum te zien was, ik was nog te jong en we waren te arm voor het Rijksmuseum. Toch zag ik het: *DE NACHTWACHT * nageschilderd door een mij onbekende Klarendalse schilder, die steeds weer andere schilderijen in zijn woonhuis-etalage had staan.
Juist om de hoek van drogist Bosman, enkele tientallen meters verder lag het Putplein. Ik weet zeker dat dit 1 van mijn ervaringen was die me naar het kunstenaarschap heeft geleid.
Zo graag zou ik weten hoe de naam was van deze grote onbekende. Het was geen kunst, het was geen kitsch. De schilder schilderde uit zichzelf.

-----

Gisteren was een heel bijzondere dag, ik keek in de ogen van molenaar Reymes, een prachtige foto. Het is zelfs moeilijk te beschrijven hoe hij er uit ziet en wat het bij mij bovenhaalde. De foto's, aangeboden door een Arnhems meisje die ze gevonden had in een fotoalbum van haar vader lokten me, maar toch had ik even twee dagen bedenktijd nodig. Zo maar foto's uit een album van de man die ze gemaakt had, was hij fotograaf of minstens een hele goede amateur?



Toch besloot ik gisteren dat ik die foto's heel graag wilde zien, temeer omdat ze verbonden waren met de molen en ik in mijn heel jonge jaren aan die man, de molenaar, van mijn vader moest gaan zeggen dat het me speet dat ik een steen door een ruitje had gegooid van een bijgebouwtje van de molen.
Met lood in de schoenen heb ik het gedaan. Mijn vader sloeg me nooit maar gebruikte zijn ogen om te zeggen wat hij vond en wat er aan gedaan moest worden. met andere woorden, ik werd per oogopslag opgevoed en dat voorbeeld heb ik mijn hele leven gevolgd.
Dezelfde middag kreeg ik zes prachtige foto's op mijn computer, voorzien van codes om ze eventueel door te sturen.
Dank je wel goede geefster. Je naam houdt ik stil. Weer zo'n prachtig Klarendals gebaar, begrijpen wat een aparte wijk Klarendal was en is.
Het mooiste portret kan wedijveren met een zelfportret dat de renaissance schilder gemaakt heeft, wie? MICHELANGELO. Ik kom hierop terug.

-----


Altijd met een beetje weemoed denk ik terug aan het Klarendal, dat ik vanaf mijn geboorte in de West Peterstraat (naast het badhuis) tot aan mijn vertrek naar Spanje in 1966 gekend heb.
In 1935 woonde ik weer in Klarendal, na een korte tijd mijn kleutertijd op het Schuttersbergplein te hebben vertoefd.
Mijn oom Maarten Groenheiden werkte daar in het souterrain aan zijn fietsen totdat mijn vader de 2e handswinkel van zijn vader overnam, die stond daarna met een haringkar op het Velperplein, de verlengde Hommelseweg, die ophield net tegenover de Rotonde.
De haringvaten van mijn grootvader, een echte socialist evenals grootmoeder Betje, altijd in de weer voor de verkiezingen van de SDAP.
Omdat ik al sinds 1978 mijn memoires opschrijf, niet alleen over Klarendal, maar over de hele stad Arnhem zou het nu even te veel zijn om alles te vertellen.
Enkele steekwoorden geef  ik mee bij deze inbreng; de balletgroep Klarendal, die door mijn moeder Jo Groenheiden, vlak na de bevrijding werd opgericht in samenwerking met de buurtvereniging Klarendal,een balletgroep die bestaan heeft tot 1958 en op haar hoogtepunt meer dan honderd aankomende danseresjes telde in leeftijden tussen vijf en 18 jaar. Een foto van de hele groep is nog in mijn bezit, ik zal proberen een afdruk op te sturen, evenals een droge naald tekening van de molen "de Kroon" van de gebroeders Reijmes, die door mij werd gegraveerd op een plaat aluminium en door de Klarendallers werd aangeboden o.a. aan de Oostenrijkse consul. Schoenmaker van Haren, die een prima schoenwinkel had op de hoek van de Akkerstraat, kocht er spontaan nog een afdruk van voor 25 gulden die ik best kon gebruiken als student beeldhouwer aan de Arnhemse academie voor beeldende kunst.
Reeds in 1961...... richtte ik samen met mijn ook nog prille vrouw en enkele vrienden de eerste kleine galerie op in Klarendal onder de naam "kunstkamer".
Op afstand doet het mij veel dat Klarendal, toch altijd een wijk zoals er geen ander bestond weer is opgekrabbeld na een lange worsteling o.a. met de politiek om weer in volle luister de naam KLARENDAL hoog te houden en verder te ontwikkelen.

-----

Antwoord op een oproep van Ini Willemsen

Hoewel ik dacht uitgeschreven te zijn kan ik je gevoel onderschrijven als je zegt: "waarom zegt niemand iets over CAFÉ CAMBRINUS". HET CAFÉ OP DE HOEK VAN DE AKKERSTRAAT. Vlak mij die prachtige Parijse aanplakzuil. Het is een gevoel van gemis als de plaats waarin je  opgegroeid bent, je ouders hebt zien werken aan hun stamcafé waar je als kind al veel meer mensen ontmoette dan in een gewoon huis.
CAMBRINUS WAS EEN ONTMOETINGSPLAATS, EEN STAMCAFÉ, ÓÓK VOOR MIJN VADER.
Soms moest ik op zondag, ik was een jaar of tien, elf, mijn vader waarschuwen dat het eten op tafel stond. Dat vergeten te eten was een echt mannelijk trekje.
Ik kende verder alleen de brede stoep waar ik zo graag rolschaatste, krulletjes draaide of tolde. Je ouders zullen het wel eens te veel hebben gevonden, maar als kind denk je daar niet zo gauw aan. Wat je schrijft over het plotseling sterven van een aantal winkeliers, dacht ik eerder, had misschien te maken met de economische terugloop van Klarendal of het feit dat zoveel vaders zorgen hebben gehad over hun gezinnen in oorlogstijd, die oorlog die veel van hen vergde.
Als ik als kind op zo'n zondag tegen de middag het café schoorvoetend binnenkwam kon ik de vreemdste voorstellingen opmerken. Op een dag zag ik een dikke Duitser in uniform onder het biljart door kruipen terwijl mijn vader met diens pistool in de hand op z'n Klarendalse Duits zei: kraujpen
Heinrich. Iedereen lachte zich bijna dood om dat tafereel, ook de Duitser. Ik vond het griezelig.
Later, toen ik de kunstakademie al achter me had liggen, hadden wij, mijn vrouw en ik, veel feestjes waarop regelmatig jazzmusici speelden uit de Kameleon. Mijn vriendinnetje werkte ook op de akademie op de afdeling mode-ontwerpen en maakte de meest vooruitstrevende kledij, jurken, jassen, capes en zelfs vreemde kostuums voor mij.
Op een van de feestjes waren de sigaretten en cola op. Met één van de meisjes, nogal uitbundig gekleed en op blote voeten bij Cambrinus binnen voor de boodschappen. Het was even een moment van ingehouden adem voor de aanwezige klanten, want, het meisje was erg mooi. Twee jaar later werd dat meisje Miss Holland. Een aanstaande Miss Holland in CAMBRINUS!!!

-----

Zoals er gesproken werd over de meisjes van Verkade, kon je in Klarendal ook spreken over de meisjes van de poetsdoekenfabriek. Die fabriek stond onderaan de Amsterdamseweg. De meisjes liepen die afstand elke morgen en aan het eind van de middag kwamen ze te voet weer terug. Moe maar altijd vrolijk en flirterig. Prachtige volkse schonen waar ik als tijdelijk winkelbediende bij mijn vader met bewondering naar keek. Als ze me zagen kreeg ik menige zogenaamd uitnodigende of gepekelde opmerking naar mijn be-bop hoofd geslingerd onder luid gelach. Ja, veel winkeliers stonden voor hun winkels te stoepieren, wachtend op klanten of ze met een praatje proberend ze binnen te lokken. Juist daarom vergeleek ik Klarendal graag met de Amsterdamse Jordaan of de Haarlemmerweg.
KLARENDAL had daar ook iets mee, het lied "Bij ons in de Jordaan", of de liedjes uit de film BLEKE BET waren bij de Klarendallers erg geliefd en werden zowel achter de wasteil of tijdens buurtfeesten gezongen.
"Draaien, altijd maar draaien" of  ik heb rooie en witte radijs, geen vooze maar mooie radijs". Liedjes die in deze tomeloze jaren weer boven komen. Klarendal was en is weer een lied appart.

-----

De mode en Klarendal.

In talloze wereldsteden zijn wijken als Klarendal ontdekt door kunstenaars en vooral modeontwerpers. Het speciale karakter van Klarendal is te vergelijken met Abbey Road in londen of het oude middeleeuwse centrum van Barcelona, dat ik nog ken in de oude staat. Vergeten wijken die herontdekt worden na een periode van ernstig verval.
Het doet me geweldig goed, dat nog mee te maken.
Toch heeft Klarendal al veel eerder de eerste mode-ontwerper van Arnhem het licht laten zien in het begin van de zestiger jaren. HENNIE NOPPEN uit de Agnietenstraat. Zijn moeder dreef daar een kruidenierswinkel. Huize Noppen was toen al een plek waar regelmatig jonge mensen bij elkaar kwamen om te praten, soms op een feestje, over de kunst en nieuwe denkbeelden.
Het huis was een bron van contacten en in dat huis ontplooide Hennie of later Henny zich tot modeontwerper. Hij bracht zijn eigen modeshows met Arnhemse meisjes als mannequins, die meestal uit de jonge kunstwereld van Arnhem kwamen. Ook mijn eerste  vrouw liep mee. Zij studeerde toen mode op de akademie, in 1958.
Noppen had een uitzonderlijke fantasie en was voor Gelderse begrippen zijn tijd ver vooruit. Hij durfde bizar te zijn en speelde met zijn fantasie. Een tijd later opende  hij een eigen modehuis vlak bij de Oude Oeverstraat. Ik durf te stellen dat Henny Noppen met terugwerkende kracht de eerste Klarendalse en Arnhemse modeontwerper was in Klarendal. Misschien heeft hij ooit gedroomd dat Klarendal het wijk zou worden dat nu is ontstaan.
Eigenlijk had ik over kunstenaars willen schrijven, o.a. over AD GERRITSEN uit de Boschstraat. Ad heeft zich ontplooid heeft tot een van de grote Arnhemse schilders van deze tijd. Na de hongerstaking van jonge Arnhemse kunstenaars wisten we toestemming te krijgen onze ateliers te vestigen in het landgoed Klim en Dal. Ook AD had daar een atelier. Mijn atelier was het koetshuis. Ik herinner me nog dat Klarendalse Adje samen met de zoon van groenteboer Eef Steijn op de hoek van de Catharijnestraat zakken aardappels op een paard en wagen stond te laden. Er moest geld komen voor thuis en om te kunnen schilderen.

-----

Als de stenen konden vertellen, dan wisten we nog veel meer omtrent de bijdragen van elk personage die in onze verbazingwekkende wijk heeft gewoond en geleefd, voor mij is Klarendal mijn vaderland waar Nederland omheen is gegroepeerd.
Gedurende mijn hele leven (inmiddels driekwart eeuw) dwaalden mijn gedachten regelmatig terug naar Klarendal en Arnhem. Zoveel mensen staan gegrift in mijn brein, van het melkmeisje Brinkman tot de ijscoboer van de Pluym aan het begin van de straat, van de broers Scharrenberg tot de gebroeders van Kleef, van de slager Dormits tot de Ernstes. Zoveel en zo inspirerend voor een jongetje dat in de Westpeterstraat is geboren en altijd dol was op Arnhemse meisjes.
Voor veel Arnhemmers leek Klarendal wél een wijk waar je voor op moest passen. De Hoogkampers kregen van hun ouders de opdracht om over de Velperweg naar de Arnhemse tennisbaan te fietsen en niet door Klarendal, sommigen deden dat toch en een van die notabele meisjes werd mijn eerste en langgeliefde vrouw en maatje. Mijn eerste twee kinderen werden op de Klarendalseweg geboren, gewoon thuis met hulp van de vroedvrouw, die half Klarendal ter wereld zag komen.
Het doet me goed dat er zoveel nieuwe impulsen de wijk een bijzondere plaats geven. Zelf opende ik in 1960 een kleine galerie in de winkel van mijn vader. Hij was die man die iedere week in de Arnhemse krant adverteerde "'er is maar één Magendans die inboedels koopt"' en toen al vier jaar overleden. Ooit was hij, behalve een aanhanger van Vitesse ook nog eens Prins carnaval van de buurtvereniging Klarendal.
Mijn moeder had een andere voorliefde, zij richtte de balletgroep Klarendal op waar veel Klarendalse moeders en grootmoeders nog in gedanst hebben.

-----

Die dag was het 10 mei 1940. Het was druk op de straat, veel buurtgenoten drongen samen op de brede stoep voor de winkels van Diepenbroek, Magendans en kapper Staal. Het was een vaste plaats voor ochtendgesprekken, meestal met veel plezier, maar dat was nu anders. De stemmen klonken gedempt en opgewonden alsof er iets gebeurd was, dan weer was het even stil. De brug bij Westervoort was in de lucht geblazen, met een enorme knal die tot in Klarendal was te horen.
Men had het zien aankomen, na een lange periode van mobilisatie. Ook mijn oom Maarten Groenheiden, de rijwielhandelaar en Gerrit Staal, de zoon van de oude kapper Gerrit, waren opgeroepen en lagen op de Grebbeberg achter Wageningen om het land te verdedigen tegen de oosterburen, zoals we ze jarenlang hadden genoemd. Ze kwamen enkele dagen later terug, onze ooms.
De volgende dag was het doodstil op de straat. Plotseling hoorde ik voetstappen en keek vanuit mijn kamer aan de voorkant van ons huis. Op straat vreemde soldaten, laarzen aan, geweren in aanslag, ze slopen langs de muren richting Coehoornkazerne. De Duitsers zagen er zo heel anders uit dan onze soldaten die we zo vaak hadden zien marcheren op de Klarendalseweg. Hun met poeties omzwachtelde benen zie ik nog voor me na zo'n lange tijd. Ik was zeven jaar oud toen en speelde met kleisoldaatjes, ook die zouden al gauw een ander uniform dragen.

Een heel andere dag was, denk ik 22 september. We waren in de Hovenierstraat aan 't spelen toen we een lange rij soldaten over de Sonsbeeksingel zagen lopen. Natuurlijk erbij zijn, we renden er naartoe en zagen weer andere soldaten, sommige met rode en groene baretten, verbonden hoofden, vermoeid en zwart van het stof en de rook. Ze zagen er terneergeslagen uit. Sommigen probeerden nog echt te marcheren om de moed er in te houden. Inmiddels hadden veel buurtgenoten zich verzameld langs de kant van de weg. Ze probeerden de parachutisten voedsel en drinken te geven, maar dat was kennelijk niet toegestaan. Dat beeld zit nog steeds op mijn netvlies.

-----

Als achtjarige was ik met mijn vriendjes aan het spelen bij de ingang van het achterpad naast de kapsalon van Gerrit Staal, naast de Klarendalseweg 487, waar ons huis stond, toen we vliegtuigen met veel lawaai hoorden aankomen. Ze vlogen erg laag richting Menno van Coehoornkazerne en ineens zagen we een aantal bommen uit de vliegtuigen vallen en meezweven in de vliegrichting van de toestellen, we zagen de bommen hoogte verliezen en uit het zicht verdwijnen. Ik weet nog dat we ons tegen de omliggende muren drukten en mijn vader me kwam ophalen, rennend en hij schreeuwde: "ALLEMAAL IN DE KELDER ". We doken de kleine boogvormige kelder in onder de trap en maakten ons zo klein mogelijk. Mijn vader dook zo van de keldertrap af, bijna op mij, om mij te beschermen. Moeder en zuster zaten al achter in het booggedeelte. De enige verdere bescherming werd geboden door enkele zandzakken voor het kleine kelderraam.
Doodsbenauwd waren we en hielden de adem in van de spanning en het luisteren naar ontploffingen. Later hoorden we dat het huis van de familie Groothulze in de Sintjanskerkstraat ook was geraakt. Die familie zong evenals mijn ouders in het socialistische zangkoor "Herleving", mijn zus en ik in het kinderkoor "Jong leven".

-----

Soms gaan de dagen voorbij, dan komt plotseling de tijd voor een herinnering: het vuur spattend uit de hoeven van de Zeeuwse paarden als de platte aardappelwagen van aardappelhandel Brouwer sprong. De hoog opgeladen vracht moest achterwaarts naar binnen worden gereden, met uiterste inspanning van paarden en koetsier. Een hoek van negentig graden minimaal om paard en wagen binnen te loodsen, soms werd wel tot drie keer ingestuurd, vooruit, achteruit en steeds weer die vonken op de straatstenen. Brouwer stond er altijd bij, meestal gekleed in een halve duffelse jas, een bolknak in de mondhoek. Dit was een geweldige belevenis voor mannen en jongens zoals ik, Gerrit Baltus, Henk Mijnhardt en alle andere jongens die er op dat moment aanwezig waren.
Dan weer plotseling een andere gedachtesprong: de nog jonge dochter van een NSB'er was vermoord, haar lijkje gevonden bij het monument ter herinnering van generaal Karel van der Heijden. Een kind nog, de verontwaardiging van de meeste Klarendallers was groot ondanks het feit dat de bewoners van de wijk, de meeste althans, niets met het nationaal socialisme te maken wilden hebben. We hadden het meisje met het rode haar regelmatig in de optochten van de partij, het leek wel Hitlerjugend, zien meelopen. Wat overheerste was het medeleven met het jonge meisje.

-----
De piano


Jullie piano staat nog op de stoep, zei een kennis van mijn vader. Hij heeft de hele winter daar gestaan en doet het nog. Toen mijn vader me dat vertelde was ik dolblij. Later, nadat we hoorden dat heel Arnhem was leeggeroofd drong het pas goed door, dat het een echt wonder was. Terugkomend in huis bleek dat de piano ongeveer het enige was dat we nog bezaten, naast het weinige wat we met ons meegezeuld hadden tijdens onze evacuatietocht uit Arnhem naar Oosterbeek, Otterlo, de Harskamp om uiteindelijk terecht te komen in een zomervilla aan de rand van de Ginkelse hei, waar we weer verdreven werden na een veldslag tussen een tankeenheid van de Hollandse SS en de Canadezen. Na drie aanvalsgolven, waarbij we met de familie onder de trap schuilde, zijn we zwaaiend met witte lakens de oude Hessenweg opgevlucht. Dat was mogelijk omdat er na elke aanval een gevechtspauze van een half uur was. Daar werden we tenslotte bevrijd door een kleine gepantserde verkenningswagen. Het eerste wat mijn vader zei was "smoky,smoky" waarbij hij het gebaar maakte dat hij rookte. Hij kreeg zijn Players en dat was z'n eerste sigaret in bevrijd Nederland. Teruggekomen bij ons evacuatie-adres bleek daar een tijdelijk hoofdkwartier te zijn geworden en moesten we dwars over dat deel van de hei met onze trekwagens naar de weg Ede Arnhem. Bij de schaapskooi op de Ginkelse heide werden we aangehouden, we mochten niet naar Arnhem. Enkele honderden meters verderop hebben nog maanden gebivakkeerd in de voortuin van een boswachter, in een ronde twaalfpersoons tent. Die avond mochten we mee-eten met de Canadezen. Aan het kampvuur zongen ze weemoedige Engelse songs, die ik nog steeds uit mijn hoofd kan spelen, in latere jaren ben ik tot 1995 naast mijn beeldhouwen ook nog entertainer geweest. De piano is uiteindelijk terechtgekomen in de kunstenaarssociëteit de Kameleon in de Luthersesteeg, nabij de Korenmarkt. Daar heeft in 1965 Herman Brood met zijn groep Moan zijn eerste concert gegeven op mijn piano . Dit is zo maar een klein stukje herinnering dat in een andere vorm deel  uitmaakt van wat ik mijn biografie noem, onder de titel "DUBBELPORTRET VAN EEN STAD ". Nou ja, daar schrijf ik aan sinds 1980, maar er komt nog steeds veel boven. Dit stukje draag ik op aan de zoon van de slager Wolters v.d. Weij.

-----

Mijn hele dag is goed. Nadat ik nog even bij allerlei (Ik herinner mij) keek, ontdekte ik de naam TED BEUTE, KREEG GROTE OGEN VAN VERBAZING EN ZEI TEGEN MEZELF......dat kan toch niet waar zijn? Het is waar. Bij het lezen van de naam NEPTUNUS kwam een golfslagbad van herinneringen boven. Het eerste was: Ted schreef altijd van die prima stukjes in ons clubblad DE DRIETAND. Iets waarvan ik dacht dat ik dat nooit zo zou kunnen. Dat was toen, want sinds ik in 1979 tegen mezelf zei, ik besluit dichter te worden, heb ik het schrijven niet meer kunnen laten en ben nog steeds daarmee bezig, naast mijn werk met beeldende technieken op de computer.
Ted, ik ben nu 78 en vier dit jaar het feit dat ik 50 jaar met kunst bezig ben. Stel je voor, een halve eeuw. We hebben er wat afgezwommen en, dat blijkt tot op nu toe goed voor de gezondheid en de geest te zijn.

-----

Als ik aan Arnhem denk, denk ik in de eerste plaats aan Klarendal omdat dat mijn geboortegrond is. Het is samen met het Spijkerkwartier en de wijk rondom de Langstraat-Oeverstraat en het Eiland echt een volkswijk met een zo gevarieerd aantal buurtgenoten dat je nergens anders in Arnhem aantreft.
Als jongetje zwierf ik eigenlijk door heel Arnhem, van hot naar haar, dat heb ik altijd volgehouden. Die verbondenheid had ik ook met de rivier. DE RIJN, de levensader van Arnhem.
Naast het spel in Klarendal waren we altijd op zoek naar ontdekkingen elders. Naast de bijna legendariche straatgevechten, het voetballen op het Putplein, de tochten naar de lighallen en de Steenen Tafel, het visjes vangen (stekelbaarsjes) bij Vijverwijk, werden onze ontdekkingen steeds verder van huis gevonden. Sonsbeek, fietsen op wrakkige fietsjes naar de Posbank, sleepjes pakken op de Rijn en zwemmen in het Rijnbad of zoals Henk Mijnhard en ikzelf met de kano"s, die toen nog aan de oude haven lagen, de Rijn op.
De parken waren van ons en langzamerhand de hele Veluwezoom, van Rozendaal tot Warnsborn, van Westervoort tot de Westerbouwing, naarmate we wat groter werden.
Wat een geweldige jeugd hadden we, ondanks het feit dat onze ouders het beslist niet breed hadden. Voor een centje kopen en een halve cent terug, in een piepklein winkeltje van enkele vierkante meters aan het Putplein.
Als ik de herinneringen van andere Klarendallers nalees kom ik steeds deze lofzang tegen. Volgens mij bestaat er nog geen echt Klarendals volkslied, maar als ik dat mis heb wil ik dat graag weten. Zoiets als: daar bij die molen, die mooie molen, daar wil ik wonen als jij eens wordt mijn vrouw. Dat is weliswaar een ander lied, maar de huisvrouwen hoorde ik het vaak zingen, aan de wastobbe of op buurtfeestjes, want feesten en zingen konden de Klarendallers, ik hoop nu nog steeds. Nou mensen,ik kan wel dagen doorgaan maar het is geen egotrip (zo heet dat nu).

-----

Wij hadden een buurjongen, die het op niet te voorspellen manier op eigen kracht bracht tot molendeskundige voor de provincie Gelderland. Zijn naam is JO MALISSE, toen wonend in de Hovenierstraat 3 of 4. Hij hielp als jonge knaap de oude molenaar Reymes al, klom tegen de wieken op als een eekhoorn en leerde al gauw alle kneepjes om de molen goed te laten draaien. Ook hielp hij mijn moeder bij het voorbereiden en uitvoeren van balletten en revues, haar technische hand dus. Zijn vader was in zijn jonge jaren een bekend bokser in Arnhem en gaf mij op jonge leeftijd al de eerste aanwijzingen voor the nobel art of selfdefence. Ja, als Klarendalse jongen had je dat soms nodig. Wie mij meer kan vertellen over Joop nodig ik graag uit contact op te nemen via het mailadres onderaan deze pagina.

-----
Eindelijk thuis (1945)

We sloegen de hoek om van de Akkerstraat en zagen een vreemd landschap op de Klarendalse weg. De weg was een grasveld geworden in het voorjaar. Hoogopgeschoten gras, bergopwaarts richting molen en verder. De natuur had ingegrepen en van de weg een landpad gemaakt dat veel kleiner was dan ik negen maanden daarvoor had gedacht. Het is een onvergetelijke herinnering, die vrijheid een vorm gaf. Op weg naar een nieuwe tijd, dachten de ouderen toen.
Enkele dagen later stond mijn oom Jan Groenheiden voor de deur, gekleed als Amerikaanse soldaat, hij was een tijdje kok geweest in het leger, de dwangarbeider, ook hij eindelijk weer thuis. Oom Jan had een fietsenmakerij op de Rozendaalseweg en maakte vlak na zijn thuiskomst van oude fietsen weer nieuwe.
-----

Arnhem kende veel sportfiguren van grote klasse zoals Willem van Setten, de zwemmer, geen sport was hem onbekend en als er ergens een keeper te kort kwam, stond hij altijd klaar om een lege plaats in te nemen, of het nu voetbal, handbal of waterpolo betrof. Ik geloof zelfs dat hij een korte periode bij de Arnhemse Boys in het doel heeft gestaan. Al in 1936 nam hij deel aan de Olympische spelen in Berlijn en zwom daar de 400 meter vrije slag. Hij speelde als midvoor in het eerste zevental van Neptunus dat later de hoofdklasse bereikte in de tijd van Ben Kniest. Zelfs toen sprong Van Netten in om met ons tweede zevental mee naar Rotterdam te gaan tegen AZC. Het tweede speelde toen ook al hoofdklassenspelers, ik was linksachter, Willem midvoor. Elke tegenstander was bevreesd voor zijn fameuze backhands.

-----

Nog een naam die mij te binnen schiet, is Karel Snijders, de worstelaar van Achilles, zevenmaal kampioen zwaargewicht. Met mijn vader, net zo'n sportgek als ik ging ik regelmatig naar worstelwedstrijden, ik meen aan het eind van de Rappardstraat vlak bij de broodbakkerij. Daar zag ik Karel worstelen en begreep onmiddellijk waarom hij zo'n groot kampioen was. Hij greep zijn tegenstander om het middenrif, gooide zichzelf in de brug tot zijn hoofd de vloer raakte en daardoor kwam zijn tegenstander met de schouders aan de grond. Het was zijn specialiteit en het ging zo gemakkelijk naar het leek, geen wonder want Kareltje was toen verhuizer, dus wist hij hoe hij de dingen vast moest pakken en tillen. De Klarendallers hielden niet alleen van de vele Arnhemse voetbalverenigingen, Vitesse, Arnhemse Boys, VYDO, Eendracht, AVW (Wilhelmina) maar ook van de krachtsporten. Nog zo'n naam..... Jan Broekhuizen, vele jaren Nederlands kampioen driebanden. Het wonderlijke was dat hij maar met 1 oog kon zien. Van hem kreeg ik in mijn jonge jaren nog les in biljarten. Mijn neef Maarten Groenheiden was ook zo'n natuurtalent, de zoon van Jan de fietsenmaker aan de Rozendaalseweg, hij speelde klein biljart. Mocht iemand nog precies weten waar het worstellokaal was in Klarendal, dan hoor ik dat graag.

-----

Het Corsotheater moet wel een heel grote rol gespeeld hebben voor Klarendal. Hele generaties hebben er genoten van de films, vooral veel cowboyfilms met Roy Rogers en John Wayne. Soms paartjes die elkaar net hadden ontmoet, dan weer een zaal vol kinderen om naar Stan Laurel en Oliver Hardy te kijken. Het gelach, soms gebulder was niet van de lucht, soms lachte iemand nog als de volgende scene plotseling triest was geworden.
Bij films als Nosferatu, een griezelfilm kwamen de emoties extra los, vrouwen gilden en mannen gaven luidkeels af op de boosdoeners. Meeleven konden de Arnhemmers als geen ander. Kijk uit, achter je, sla 'm op z'n bakkus, durf je wel en nog ontelbaar andere blijken van meeleven, iets wat verder alleen voorkwam bij de opera in Italie.

-----

De tijd dat onze jongens uit het toenmalige Nederlands-Indië terugkwamen na hun deelname aan de politionele aktie om te proberen Indonesië als kolonie te behouden, was een spannende tijd voor de ouders van de uitgezonden militairen, het merendeel nog dienstplichtig. Ook in Klarendal was het feest als er een zoon heelhuids terugkeerde, verwelkomd door de ouders, vrienden en de hele buurt. Golven van herkenning en emotie. Versieringen en vlaggen, gejuich en gezang.
Uit die tijd stamt ook het lied: "Als ik in mijn klamboe lig te dromen, denk ik aan jou en aan mijn vaderland" *
Overal, in de Tedingstraat, de Oostpeterstraat, Johannastraat, Paulstraat en verder. overal een ontroerend weerzien. Het zou fijn zijn als er Klarendalse families zijn, die nog foto's hebben over zulke gebeurtenissen.


Neerlandstuinstraat 19, waar de familie  Arnts woonachtig was. Het huis is versierd ter gelegenheid van de terugkomst van twee zonen uit IndiĆ« na afloop van de politionele acties rond 1948.

******

*De volledige tekst van "Als ik in mijn klamboe lig te dromen, denk ik aan jou en aan mijn vaderland" vind je hieronder

Als ik in m'n klamboe lig te dromen

(tekst en muziek: Lou Bandy)

Je hield je goed toen ik je moest verlaten
Je keek me aan met ogen vol verdriet
Je lippen beefden toen je met me praatte
Toen voelde ik wat ik daar achter liet

 Refrein:
Ja, als ik in mijn klamboe lig te dromen
Zie ik ons huis weer voor me staan
Dan zie ik weer jouw beelt'nis tot mij komen
Dan welt er in mijn oog een traan
Dan kijk ik even naar die kleine foto, die jij me gaf
Door weemoed overmand
Ja, als ik in mijn klamboe lig te dromen
Dan denk ik aan m'n vaderland

 
Ik zit hier nu op een der eerste posten
De tokeh, die tokeh't juist zeven keer
Dan mag j'een wens doen en zonder te denken
Deed ik een wens voor'n spoedig wederkeer

Refrein

Wees maar niet bang m'n schat de jaren snellen
Als ik jou weer hier zie heb ik m'n plicht gedaan
Dan kan ik jou een heleboel vertellen
En waarom wij naar Indie zijn gegaan
 
Refrein

-----
Lou Bandy

Deze componist-zanger, met zijn strooien hoed op, was een van mijn lievelingszangers uit die tijd, naast Louis Davids. Ook het lied "Ik wil gelukkig zijn" van Fien de la Mar behoorde tot mijn geliefde liedjes.
Al deze liedjes speelde ik op de piano bij ons thuis in de huiskamer achter de winkel, zo hard, dat de voorbijgangers het konden horen. Ook Ted de Braak, de conferencier met zijn eigen TV programma luisterde mee. Hij was in die tijd winkelbediende bij BEN LINDSEN BEDRIJFSKLEDING, aan de Klarendalseweg 69-70 recht tegenover onze zaak.
-----

De accordeonisten in Klarendal

Net als de scharenslijper, de man die pannen en potten repareerde, de hoedendozenverkoper met zijn kreet "hoedendozen in alle maten" of Jan Smaak met zijn haringkar waren ook de straatmuzikanten een vast deel van het dagelijks leven in Klarendal.
De zeer voornaam en verzorgd uitziende gebroeders Kleef, ze speelden niet alleen de geliefde volkswijsjes, "Daar bij die molen" of "Eens zal de Betuwe in bloei weer staan" of "Scheiden doet lijden", nee ze hielden van alle muziek, speelden ook het spektakelstuk "Souvenirs de circus Renz" of "Het slavenkoor" van Verdi. Nee! Het waren echte professionals. Ze speelden ook melodieen uit beroemde opera's.
Daar stonden zij, als één geheel ergens op de hoek van een straat zich uit te leven met muziek die ze niet alleen voor de centen en stuivers speelden. Ze speelden ook voor zichzelf en dat was zichtbaar aan hun houding en gezichtsuitdrukking.
Als jongetje genoot ik er zo van, dat ik vaak vergeten was welke boodschap ik moest doen of dat het schooltijd was.
Iets geheel anders was de knoppenartist Zernitz, vermoedellijk een Tsjech.hij was gekleed in een fluweelzwart kostuum met rijen parelmoeren knopen. Hij had een lidteken op zijn wang, wat het voor kinderen extra spannend maakte. Hij liep bij ons te spelen in de paden achter de huizen tussen de Klarendalse weg en de Hovenierstraat. De achterdeuren gingen open, de moeders kwamen te voorschijn. Hij speelde alsof hij speciaal voor jou kwam.
De gebroeders Scharrenberg speelden meer op speciale partijen, feesten en andere gebeurtenissen. Zij woonden toen ongeveer tegenover "de Katoenbaal", vlak naast waar ooit Wolf Dormits, de joodse slager woonde en werkte.
Nog wordt ik triest als ik er aan denk dat hij probeerde een onderduikadres te vinden als noodoplossing, in de buurt. Niemand durfde dat aan, omdat ook de verraders niet sliepen en tussen ons in leefden. De angst hield de mensen in de greep. In die tijd werd ook mijn vriendje Jacob van Duren 's nachts weggevoerd met zijn ouders. Ze woonden in de Akkerstraat in het pand waar later weer een textielzaakje was, vlak voor boer Cremer, waar je zulke lekkere winterwortels kon kopen als lekkernij.
Voor Japie schreef ik, veertig jaar later, een gedicht. Toen ik hem die zondagochtend kwam roepen om te spelen was het raam beplakt met Duitse bekantmachungen. Om nooit te vergeten.

-----

Vrachten helpaarse hei werd er aangesleept met paard en wagens, de laatste dagen voor koninginnedag de 31e augustus. Langs de hele weg stonden palen gereed om de nog te maken slingers aan op te hangen. Crepepapier, roodwitblauwevlaggetjes, linten en papieren bloemen als vrolijk accent. Bijna iedereen hielp mee, er bij betrokken door de wijkvereniging.Verse heide van Terlet.
De eerste mensen hoor je oranje boven neurieen en leve de Wilhelmien. De Klarendallers konden goed uitpakken op een manier die je zelden of nooit zou aantreffen op de Hoogkamp of Alteveer, die hingen gewoon de vlag uit, wat op zichzelf beschouwd ook niet mis is.
Als de dag daar was, stond een nog kleine Klarendalse jongen onder de Hommelse poort vlaggetjes, oranje speldjes en feestmutsen te verkopen. Bennie Rijnders, de jongste zoon van de familie. De vader dreef een ijzerhandel, spijkers, schroeven, hamers en zagen, vlak naast de laatste Klarendalse winkel van de Scharrenbergs. Bennie verkocht ook snoep op het nieuwe Vitesseterrein, net een Klarendalse Chinees met net zo'n bakje voor de buik. Nog weer later had Bennie een klein zaak in tweedehands goed. Bennie wou vooruit komen en slaagde er tenslotte in zich tussen de grote bekende antiquairs in de Bakkerstraat te vestigen. Een jongensdroom was uitgekomen na hard werken. Bennie was een eenvoudige, ietwat vreemde slimme vogel.

-----
Balletgroep Klarendal

Gisteren dacht ik aan een oude foto, waar de hele balletgroep Klarendal opstond. De foto was gemaakt naar aanleiding van het vijfjarig bestaan. De achtergrond waren de coulissen van het stadje HAMELN. Die avond, in het KABgebouw was door de groep "DE RATTENVANGER van HAMELN" gespeeld en vooral gezongen en gedanst.
Fen prachtige groep jonge meisjes in allerlei kostuums op een groepsfoto. Bovenaan rechts de pianist en ikzelf als assistent van mijn moeder, die door alle kinderen TANTE JO werd genoemd. De balletgroep was in feite haar levenswerk, zeg maar haar ideaal om op latere leeftijd iets met je leven te doen, waarvoor je eerder geen tijd had gehad. Weg van de wastobbe en het aanrecht.
Veel moeders werkten mee om alle kostuums te maken. Mijn moeder bedacht de teksten en koos de liederen uit die bij bepaalde scenes pastten, meestal van klassieke oorsprong. Voor de kinderen was HET OPTREDEN het hoogtepunt van het jaar en konden zij hun ouders laten zien wat ze geleerd hadden en hoe goed ze waren geworden. Ze zullen ook menigmaal de liedjes thuis gezongen en gerepeteerd hebben.
De zaal zat vol Klarendalse families. Als de muzikanten begonnen te spelen, de introductie, dan ging het doek open en ging er een golf van verbazing door de zaal, het licht ging op en het podium was omgetoverd tot het stadje Hameln. Een stroom grijze ratten kroop over het podium. Ze waren gemaakt van karton op voetstukjes van timmerhout, preccies in de vorm. De staartjes waren van gordijnspiraal gemaakt en bewogen in de schijnwerpers.



Als ik nu naar die foto kijk en eraan denk dat een flink aantal van die meisjes inmiddels grootmoeders zijn, met kleinkinderen natuurlijk, dan lijkt het me zo mooi als meer dan een halve eeuw later die foto weer zichtbaar wordt voor diegenen die het hebben meegemaakt. Ze zullen er nog menigmaal aan hebben teruggedacht.
De achtergrondschilderingen werden door mij in die tijd geschilderd op rollen bruin pakpapier met verf die in die tijd nog gemaakt werd met poederpigment van de firma WILLEKES en behangsellijm. Alles werd nog met de hand gedaan in die tijd, door gewone mensen uit Klarendal.

-----

HUP VITESSE op zondagmiddag

Als Vitesse thuis speelde op het oude voetbalterrein met aan de ene kant gewone houten tribunes, aan de overkant (naast het oefenveld), enkele betonnen trapsgewijs aangebrachte verhogingen, dan was het feest voor de Klarendallers, een wedstrijd waar ze naar uitkeken...... al dagen van te voren.
Het was als een optocht, grootvaders, vaders en zonen, een enkele keer een vrouw ertussen want dat kwam ook toen voor, meestal brachten de vrouwen hun mannen naar het voetbal om vervolgens met de kleintjes te gaan wandelen. Na afloop van de wedstrijd dromden ze samen en keken verwachtingsvol of vader er al aankwam.
Dat*de Klarendalseweg oplopen* had iets traditioneels, zoiets als een parade van de Gele Rijders op de Sonsbeekwei, het volk ging naar iets belangrijks in de stad.
Langzaam klom de toestromende menigte de hoogte op, om boven bij de marechausseekazerne af te dalen naar de vijvers. De eerste ingang was meteen op de hoek van het terrein; de jongensrang, achter de goal.
We waren er altijd vroeg bij, en probeerden altijd of we onder het gaas door gratis naar binnen konden komen, een enkele keer lukte dat. Hier waren geen tribunes, gewoon zand onder de voeten of modder als het regende.
Onze favoriet was de kalende Schorel, die man kon zó hard schieten en soms van heel ver joeg hij de bal tussen de palen. We kenden alle namen van onze voetbalgoden, Sjakie Alberts, Hendriks met zijn stalen voorhoofd die de bal soms wel 30 meter het veld inkopte. Hij was stopperspil en middenveld tegelijk. De rooie Dorpmans niet vergeten. Hij besliste de promotiewedstrijd tegen Quick Nijmegen door als invallende midvoor drie goals te maken, net 1 meer dan de dribbelaar van Quick: Han Engelman die bijna iedereen kon omspelen. Tijdens die fameuze wedstrijd stortte een speciaal voor de kampioenswedstrijd gebouwde houten tridune in een klap in mekaar. Er waren een aantal gewonden. Vitesse werd kampioen, de rooie was topscorer.

NB het voetbalveld lag toen nog waar nu de Drie Gasthuizen zijn.

-----
Trees heeft een Canadees

Het was op 5 december 1945, de eerste *vrije Sinterklaas* sinds 1940. Op de Klarendalseweg 487 was het een speciale Sinterklaas, want die ochtend was mijn enige zuster Elly getrouwd in het Duivelshuis. Met een Canadees. 3 dagen feest met muziek van trompettist Joop Oosterbaan, Bert Hesse (pianist) en Theo Tobé (contrabassist o.a. bij de band van Johnnie Fransen....veelal spelend in het Sonsbeekpaviljoen. Er was veel gebak van Ratelband (via een molenaar, jenever van vrienden in Schiedam en 97% pure alcohol uit het hospitaal, van Thomas Brown mijn kersverse zwager uit Canada (dit laatste om zeer verdund bowl te maken). De winkel was omgezet tot dans- en eetvloer. De bedstee in de achterkamer was opslag voor gebak, bowl en flessen met inhoud. De tweede dag werden er ook nog twee toevallig passerende andere Canadezen getrouwd met de bruidsmeisjes. Mijn vader speelde voor dominee. De pasgetrouwde Canadezen (ZE DACHTEN ECHT GETROUWD TE ZIJN), waren achterom ons huis binnen gekomen en dachten dat ons huis een café was. Een dolle 5 December OP Klarendal. Mijn zus woont nog steeds in Canada en is onlangs 97 jaar oud geworden. Ja, wij zongen al ras na de bevrijding *Trees heeft een Canadees*




jacques.kunst@hotmail.com