Van vroeger en nu
Vaak vraag
ik mij af of wij, en dan bedoel ik de ouderen van boven de
50, als kind zoveel
anders waren als de jeugd van nu. Akkoord de toename van het
verkeer en het gebrek aan speelruimte op straat zijn m.i.
daar slechts deels verantwoordelijk voor.
Wij hadden de hele straat voor onszelf. Auto's zag je
mondjesmaat. Groenteboer en kolenboer werden bevoorraad met
paard en wagen. De bakker kwam aan de deur met een
transportfiets met voorop een levensgrote mand met broden en
de melkboer kwam elke dag langs met een kar met melkbussen.
De straat was ons speelterrein. We speelden verstoppertje en
tikkertje, bus-krijgertje, bokspringen, hoepelen, tollen en
knikkeren, enz. enz. Ook waren er spelletjes die
voornamelijk door jongens gespeeld werden. Die stonden vaak
centen tegen de muur te gooien en dan werd gemeten hoever ze
van elkaar lagen. Hoe dat precies ging weet ik niet meer
want.. dat waren geen spelletjes voor meisjes dus mochten we
alleen maar kijken en dat verveelde ons al gauw. Wij,
meisjes, hadden ontelbare touwspring-spelletjes met daarbij
behorende versjes zoals
Papagaaitje
leef
je
nog, ika bee
Ja meneer ik ben er nog, ika
bee
Ik heb mijn eten opgegeten
maar mijn drinken laten staan
Ika beea poef
of wij maakten in een portiek "ons huis" waar we met onze poppen speelden en bij elkaar op visite gingen.
De Straat
Zoals reeds
gezegd : de straat was ons domein en er was altijd wel
wat te beleven. Zo was het voor ons feest als de
putjesschepper kwam. Dan dromden we met z'n allen om de man
heen want zo kreeg je eindelijk de bal of de tol, die in de
put verzeild was geraakt, terug.
Ook de grote tankwagen, die de beerputten kwam leegpompen,
had onze onverdeelde belangstelling. We zaten dan met z'n
allen op de rand van de stoep en hielden nauwkeurig het
peilglas in de gaten waarvan de inhoud door ons van
"deskundig" commentaar werd voorzien, waarbij er
behoorlijk werd gegniffeld als er een (nog hele) drol
voorbij kwam.
In die dagen kwam ook regelmatig de "lompenjood" door de
straten en dan zeurden we onze moeders de oren van het
hoofd om een paar oude lompen want dan kreeg je een ballon
en daar was je een paar dagen de koning te rijk mee.
Ook kwam er wel eens een wagen van Wennekes, die
verkocht van die kleine vierkante pakjes poeder-chloor. Als
je moeder daar wat kocht kreeg je een schelp. Die moest je
in een glas water doen en dan kwam er een papieren-bloem uit
en dat was helemaal het einde.
In de zomer was er dan nog de ijscoboer. Die had een soort
bakfiets met een bel en twee blinkende hoge deksels,
waaronder de bussen met schepijs zaten. En ach, een cent kon
er al gauw af, want die had je toen nog, ijsjes van een
cent.Maar oh wat was de keus moeilijk, want twee soorten ijs
voor één cent was zelfs toen al teveel gevraagd.
Spelletjes toen
Zo maar,
eenmaal per jaar, kwam er opeens iemand op het idee dat er
weer eens getrouwd moest worden. Het idee ontstond vaak
doordat iemand op zolder een oud stuk vitrage of dergelijke
vond, maar vast staat dat we eenmaal per jaar tijdens de
grote vakantie met z'n allen bezig waren een "trouwpartij"
te organiseren.
Een "bruid" was altijd voor handen, wat dat betreft hadden
wel iedere maand bruiloft kunnen spelen. Met de bruidegom
lag het echter moeilijker, de jongens vonden dat getrouw ver
beneden hun waardigheid. Daar de meiden toch over een
behoorlijke portie overredingskracht schenen te beschikken
werd er toch altijd een bruidegom gevonden. Meestal was
Herman de klos. Vraag blijft echter was dat onze
overredings-kracht of Herman's goedheid; hij die altijd
verschrikkelijk stoer deed maar tegen ons, meiden, moeilijk
nee kon zeggen.
Het toilet van de bruid bestond uit een sluier (het
oude stuk vitrage voldeed wonderwel). Een oude hoed
vervolmaakte het beeld van de bruidegom en de trouwerij kon
beginnen. Meestal kwam dat neer op gearmd een keer door de
straat lopen waarna het "feest" begon. Dat was pas helemaal
geslaagd als we bij onze moeders het een en ander los hadden
kunnen kloppen; wat biscuitjes, wat schuimpjes, een kliekje
limonadesiroop. Dat kliekje limonadesiroop was meestal net
genoeg voor een halve fles limonade maar wij maakten daar
wel twee flessen van.
Het smaakte dan ook nergens meer naar maar het had een
kleurtje en het was lekker veel.
Het "feest" ging meestal uit als een nachtkaars, maar toch
was "de trouwerij" altijd het hoogtepunt van de
zomervakantie.
Spelletjes....
Mijn
kinderen hadden weer hun eigen spelletjes. Zo bouwden zij
van een paar oude tafelkleden een tent en daar woonden ze
dan voor een tijdje. Er werd in gegeten en het liefst
hadden ze er ook nog in geslapen, maar dat ging ons
net iets te ver.
We werden ook steevast uitgenodigd om op theevisite te
komen.
"Wil je thee ?" vroeg de gastvrouw of de gastheer (want zij
waren reeds geëmancipeerd zonder moeilijkdoenerij) . "Ja
graag, lekker" en vervolgens kregen we dan een borrelglaasje
of iets dergelijks (want ook het serviesgoed was op hun
maten berekend) met KOUDE thee , want wij moeders moesten
natuurlijk zo nodig eerst nog even dit en dat doen en bij
kinderen moet altijd alles direct. Maar uiteindelijk zaten
we dan toch in "het huis" van ons kroost. De rug
gekromd, het hoofd gebogen, want
hun huis was natuurlijk niet op onze maten berekend.
Het tweede kopje thee volgde
onmiddellijk op het eerste, want ze vonden het leuk dat we
kwamen maar het werd toch wel wat benauwd. Moeders vragen
veel ruimte in een kinderhuis.
Na uitbundige bedankjes voor de
thee strompelden we dan met kromme rug naar onze
keukens waar we kreunend probeerden om weer rechtop te
komen. Ja, op visite bij je kinderen is leuk maar het gaat
je niet in je kouwe kleren zitten.
DODO