Annie Jonkers
Wij, dat wil zeggen: mijn
broer,
mijn zus,
ikzelf (geboren in 1953) en mijn ouders woonden op de
Klarendalseweg
263.
Iedereen kende mijn vader (Tinus Jonkers) van het
vissen in de vijver aan het eind van de Klarendalseweg of
beter gezegd
Geert Grootestraat. Hij maakte ook de dobbertjes voor de
wedstrijden.
Ik was daar
altijd bij, geweldig vond ik dat. Mijn vader werkte bij de
Gemeente
Arnhem in de groenvoorziening.
Mijn
opa uit de St. Janskerkstraat, ook een Tinus Jonkers, had
zich zelf
een vast visstekkie toegeëigend en kon flinke ruzie maken
als er
toevallig
iemand anders zat. Hij kon dan heel sacherijnig worden. Hij
stond dan
ook bij heel veel Klarendallers bekend als de sacherijnige
Tinus.
Wij
woonden in dat kleine zijstraatje, vlakbij de Vijverlaan
voorbij
Poelier Verburgt. Daar was ook nog een klein boerderijtje waar ik
iedere dag
verse melk moest gaan kopen van ons ma. Zo uit de koe, daar
moet je nu niet meer aan denken..... Die man had ook twee paarden in zijn schuur
staan. Die
werden zo
erg mishandeld, dat wij als kind er extra veel heengingen om
ze te
troosten en te verzorgen.
Wij
zaten op de lagere school 16a op de hoek
Vijverlaan/Rosendaalsestraat.
Wat een verschrikkelijke school was dat voor mij. Er was
maar één lerares die lief was, dat was juf Jeronimus. Dan
was er ok nog een juf Arp. Wat was dat een kreng, als ze
wist dat je
iets mankeerde, b.v. pijn aan je oren ging ze
expres aan je oren trekken. Echt alle kinderen waren bang
voor
haar. Zo was mijn broer was aan zijn oren
geopereerd, dat wist zij. Dus ging ze speciaal aan zijn oren
draaien.
Of
als je het ongeluk had een verbandje om je arm te hebben,
omdat je
gevallen was of zo, dan sloeg ze
daar met een liniaal op. Dat was gewoon haar kick, het was
echt een
vreselijk mens. Menig ouder is naar school gekomen om haar
te laten
voelen wat de kinderen voelden.
Spelletjes
die we vroeger speelden: hoelahoepen deden we veel, de
meisjes dan
hè landkapertje, dat was met een mesje in 't zand je eigen
land
veroveren. En natuurlijk tollen, de tollen maakten we zelf
van een
klosje garen, er werd
dan
een spijkertje in geslagen. Met een stokje met een touwtje
ging je de
hele straat door.
Vliegeren deden we ook veel, ook vaak zelf gemaakt. Soms,
heel soms
mochten we dan naar hoogte 80 op de Geitenkamp. Joh, dan
had je echt je dag.
Wat we ook deden was de handstand. Wie het
verste van
de muur af kon staan...... dat werd dan met een krijtje
aangestreept.
Vriendjes
en vriendinnetjes? Er waren niet zoveel jongens bij
ons, meer meisjes: zo had je Louise Jansen, Joke Gerritsen en Gerda v. d. Kamp (zij kwam
uit een
groot gezin, ik ken ze niet allemaal meer, maar het waren
allemaal
roodharigen) en dan had je nog de kinderen van de boef. Of
die zo heten
of zo genoemd weden weet ik niet meer.
Achter ons had je de de
sloperij
van
Sanders. Daar zat ik (als
meisje) vaak
te
sleutelen. Ik kreeg een hamer en een schroevendraaier en ik
mocht mijn gang gaan van die (toen) opa Sanders. Je kunt je
voorstellen
dat ik dus ook vaak onder het
smeer thuiskwam.
Als ik een paar cent kreeg, ging ik naar Schunk, de
ijscoboer op de
Klarendalseweg/hoek Atjestraat. Daar kreeg je van die grote
schepijsjes
(in die kleine
handjes leek dat dan zo) of ging ik naar Jamin op de andere
hoek van de
straat.
Ik
herinner me ook nog wel een aantal winkels van toen: zoals
schoenmaker
Brink, Meeuwisen de kruidenier, de Lama Textiel. Daarnaast
zat ook een
drogisterij, de Vijzel. Ik weet nog dat ik voor mijn oma
daar
altijd eau de cologne moest kopen. 4711 dat kon toen nog los
worden
gekocht als je zelf
een flesje meebracht. Er zat ook van Putten, de slager. Daar
kon je van
die kant en klare gehaktballen kopen,
die waren zo lekker.
Dan had je twee paardenslagers: Ernste natuurlijk,
die is er nog steeds. Op de hoek precies tegenover de
Militaire
bakkerij had je er nog een, dat was wel een kleintje. Verder
had je
ook
nog de winkel van Sinkel (ZO WERD DAT GEZEGD) waar je op de
pof alles
kon kopen van lampen tot .............. noem maar op.
Ik kan niet anders
zeggen dat ik
een leuke jeugd heb gehad in
Klarendal. Wij zijn verhuisd omdat de huisbaas (mijn
moeder huurde van
een
particulier) het huis had verkocht. Ik zelf woon nu weer
in Klarendal
ben mijn (jeugd)stekje nog niet vergeten (eens
Klarendaller blijft
een Klarendaller) en dat is zo en blijft zo.